Uw zorg

Moeder- en kindcentrum blaast 5 kaarsjes uit

Op 21 mei 2020 blies het Koningin Mathilde Moeder- en kindcentrum 5 kaarsjes uit. Voorlopig geen groot feest, maar we kijken er alvast naar uit om deze belangrijke mijlpaal - wanneer het weer kan - uitgebreid samen te vieren. Voor nu staan we graag stil bij wat we de afgelopen 5 jaar geleden bereikt hebben en waar we de komende jaren naartoe werken.

Hare Majesteit Koningin Mathilde opende op 21 mei 2015 officieel het Moeder- en kindcentrum van het UZA, waar ouders en hun kinderen centraal staan. Hier organiseren alle nodige specialisten van kindergeneeskunde, gynaecologie, verloskunde en neonatologie zich samen op één plaats rond het gezin, volgens het principe van family centered care. Een uniek concept in België.

Kindergeneeskunde


De patiënt dichtbij

Prof. dr. Stijn Verhulst, diensthoofd kindergeneeskunde: ‘Onze missie 5 jaar geleden was om ons te concentreren op ernstige, acute en chronische complexe zorg. Ik kan met trots melden dat we daarin zeker zijn geslaagd! We zijn klinisch sterk gegroeid en onze samenwerking met kinderartsen en huisartsen in de regio is enorm toegenomen. Inmiddels hebben we ook een kinder– en ouderraad in het leven geroepen. Door geregeld met hen samen te komen, blijven we dicht bij onze patiëntjes en ouders staan. We betrekken hen actief bij de organisatie van onze zorg. Maar dat niet alleen, we blijven ons ontwikkelen. Onze academische functie zijn we blijven uitoefenen. Er is een flinke groei geweest in het wetenschappelijk onderzoek, het aantal doctoraten, projecten en binnengehaalde beurzen. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat we voor verschillende soorten zorg, zoals in de kinderoncologie, een belangrijke speler zijn geworden. Nationaal en internationaal.’

‘We willen blijven groeien. Maar vooral ook onze kwaliteit en onze manier van werken – dichtbij onze patiënt staan – willen we vasthouden. Onze samenwerking met Antwerpse kinderartsen en sub-specialisten gaan we de komende jaren nog intensiveren. Zo krijgen we een hoogstaande en complete zorg voor al onze patiëntjes.’

Wetenschappelijke en maatschappelijke rol

Eén van onze kerntaken als universitair centrum is wetenschappelijk onderzoek. Alleen zo blijven we innovatief, boeken we vooruitgang en kunnen we de ziekten die we hier behandelen beter begrijpen en onze zorg verbeteren. Naast het klinische onderzoek, zetten we ook sterk in op maatschappelijk relevant onderzoek.

Lees hier meer over de onderzoeksprojecten binnen kindergeneeskunde:

Lees meer

Neonatologie


Family Centered Care

De dienst neonatologie zet meer dan ooit in op familiegerichte zorg – Family Integrated Care.  Dr. Sabrina Laroche, neonatologe: ‘Op onze afdeling houdt dat in de eerste plaats in dat we ouders heel goed ondersteunen in hun ouderrol. Communicatie en educatie is daarbij essentieel. Ouders worden ook direct betrokken in de zorg. We laten hen vanaf het begin voelen dat hun aanwezigheid erg belangrijk is voor de ontwikkeling van hun kindje. Ze leren om de signalen van hun baby beter te interpreteren. Ook huid-op-huidcontact en borstvoeding stimuleren we sterk.’

‘Door nog sterker in te zetten op familiegerichte zorg, veilige hechting en positief ouderschap hopen we problemen waar te vroeg geboren baby’s grotere kans op hebben te kunnen verminderen. We proberen ook problemen of tekens van depressie of stress bij ouders vroeg op te sporen, zodat onze psychologen indien nodig gepaste ondersteuning kunnen bieden. Op korte termijn willen we ook een ouderraad oprichten: ouders die zelf een kindje op onze afdeling hebben gehad, zullen regelmatig advies geven. De ouder als partner dus. Daarnaast blijven we investeren in opleiding in familie- en ontwikkelingsgerichte zorg, om onze afdeling naar een nog hoger niveau te tillen.’

Preciesiegeneeskunde

In de neonatologie is primum non nocere – vooral geen schade doen – een belangrijke regel. Een vroeggeboren kind is immatuur, maar niet ziek. Hoe minder zwaar je ingrijpt, hoe beter, omdat de voordelen van behandelingen lang niet altijd opwegen tegen de schade die ze kunnen berokkenen. Het is dan natuurlijk wel belangrijk om snel en precies te weten wanneer je wél moet ingrijpen. Welk kind heeft extra zorg nodig – antibiotica, beademing enz. – en welk kind laat je beter met rust? Precisiegeneeskunde heet dat: het risico van elk individueel kind zorgvuldig afwegen en daar de behandeling op afstemmen. Op de dienst neonatologie van het UZA helpt de nieuwe digitale assistent iNNOCENS ons sinds kort om die precisiegeneeskunde waar te maken.

Gynaecologie en verloskunde

Baby en Mother Friendly Hospital

Al sinds 2006 draagt het UZA als een van de eerste ziekenhuizen in België het label Baby and mother Friendly Hospital Initiative. Een baby- en moedervriendelijk ziekenhuis heeft oog voor de noden van de moeder en baby, maar ook voor de partner. Bevallen kan in alle comfort en volgens de eigen wensen, huid-op-huid contact en borstvoeding worden van het prille begin aangemoedigd en kersverse ouders worden zoveel mogelijk bij de zorg betrokken. Sinds een aantal jaar trekt het UZA ook resoluut de kaart van de gentle sectio, waarbij we zoveel mogelijk de beleving van een natuurlijke bevalling nastreven.

Evolutie: verblijfsduur steeds korter

De opnameduur voor bevallingen wordt alsmaar korter. Van zeven dagen naar vijf, en daarna naar drie, wat momenteel de richtlijn is. In het buitenland zijn zelfs ambulante bevallingen, waarbij vrouwen enkele uren later al naar huis gaan, zeer gewoon. Prof. dr. Jacquemyn, diensthoofd gynaecologie: ‘Vroeger werd de kraamzorg traditioneel binnen de muren van het ziekenhuis geconcentreerd, zodat kraamklinieken een soort hotelfunctie gingen uitbouwen – wat niet hun taak is. Dankzij de inzet van zelfstandig werkende vroedvrouwen kan de kraamzorg in de materniteit nu naadloos overlopen in de kraamzorg thuis. Zwangere vrouwen hebben nu meestal al voor de bevalling contact met een vroedvrouw, en die zorg loopt na de bevalling thuis verder. Ook op de verpleegafdeling gynaecologie zien we de opnameduur steeds inkorten. Nu doen we twee tot drie keer méér operaties dan vroeger, maar we hebben nog amper meerdaagse opnames. We gebruiken steeds vaker minimaal-invasieve technieken die weefsels zo weinig mogelijk beschadigen. Zelfs ingrepen zoals een baarmoeder wegnemen kunnen nu veilig in dagopname. Pijn, risico op bloedingen, ernstige ademhalingsproblemen, niet mobiel zijn: dat zijn belangrijke redenen om patiënten toch nog even in het ziekenhuis te houden, maar eigenlijk kan heel veel in dagopname.’